In Nederland en België zijn er naar schatting respectievelijk 540.000 en 680.000 mensen met COPD (chronic obstructive pulmonary disease). Deze longziekte is een belangrijke oorzaak van sterfte en verlies van levenskwaliteit. Hieronder zes vragen over COPD.
1. Welke pathofysiologische factor is niet kenmerkend voor COPD?
A. Bronchuswandverdikking
B. Longemfyseem
C. Lymfadenopathie
COPD kenmerkt zich door chronische bronchitis en longemfyseem. Chronische bronchitis is een langdurige ontsteking van de luchtwegen, die gepaard gaat met fibrose en daardoor permanente bronchuswandverdikking. Daarnaast is er sprake van mucosale hypersecretie, dat in wisselende mate aanwezig kan zijn. Emfyseem is destructie van de alveolaire septa (tussenschotten). Hierdoor is er verlies van zuurstofabsorberend oppervlak. Ook verliest de long hierdoor elasticiteit. Een gezonde long is elastisch en heeft na een inspiratiebeweging een natuurlijke tendens tot het kleiner worden. Bij longemfyseem leidt de weefselschade tot verlies van die elasticiteit, zodat de long plat gezegd soort ‘uitgeholde zak’ wordt. Paradoxaal genoeg neemt hierdoor het totale longvolume toe, echter het bruikbare longvolume (vitale capaciteit) neemt af.
2. Wat is wereldwijd de belangrijkste risicofactor voor COPD?
A. Geslacht
B. Hartziekte
C. Leeftijd
D. Roken
De belangrijkste risicofactor (lees: de factor die de grootste bijdrage levert) is roken. Als rokers COPD krijgen, is dat vaak op oudere leeftijd; immers de sigaretten moeten enkele decennia inwerken om klinisch merkbare weefselvernietiging te geven. Leeftijd is dus ook een risicofactor. Hartziekte is op zichzelf geen risicofactor voor COPD. COPD komt veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, wegens rookgedrag en beroepsmatige blootstelling aan toxische materie in de lucht. Bij vrouwen neemt in ontwikkelde landen de prevalentie van COPD de laatste decennia toe, mede wegens de emancipatie wat betreft het roken.
3. Indien een patiënt hartfalen ontwikkelt als gevolg van COPD, dan is dit:
A. Linkszijdig
B. Rechtszijdig
C. A + B
Daar de rechterhartkamer via de pulmonaalarterie bloed pompt naar de longen, zal de tegendruk op de rechterhartkamer toenemen bij COPD.
De belangrijkste oorzaak van rechtszijdig hartfalen is linkszijdig hartfalen (wat logisch is), maar dat is niet andersom het geval.
4.COPD kan ook een genetische oorzaak hebben. Welke van de onderstaande antwoordopties beschrijft een genetische oorzaak van COPD?
A. Alpha-1-antitrypsinedeficiëntie
B. BRCA-1-mutatie
C. CF-genmutatie
D. 18q-deletie
Alpha-1-antitrypsine is een eiwit met een belangrijke functie, namelijk het remmen van proteases. Proteases zijn eiwitten die eiwitten afbreken. Indien er een genetische mutatie is waardoor alpha-1-antitrypsine niet langer functioneert of in onvoldoende mate aanwezig is, leidt dit tot overmatige afbraak van weefsel. In de longen wordt bijvoorbeeld elastine afgebroken, zodat de longen hun elasticiteit verliezen en er COPD optreedt.
5. Wat is bij spirometrisch onderzoek het meest onderscheidend voor COPD?
A. Verlaagde forced expiratory volume in 1 second (FEV1)
B. Verlaagde forced vital capacity (FVC)
C. Verlaagde Tiffeneau-index
D. Niet (significant) reversibele verlaging Tiffeneau-index
Bij COPD is weliswaar de totale longcapaciteit toegenomen; de vitale capaciteit is afgenomen. De Tiffeneau-index is de FEV1 gedeeld door de FVC. Is dit < 0,7, dan wijst dit op obstructieve longziekte, zoals astma of COPD. COPD kenmerkt zich, in tegenstelling tot astma (pathofysiologie: hyperreactiviteit), door het uitblijven van een significante verbetering van de Tiffeneau-index na inhalatie van bronchodilatoren.
6. De ernst van COPD wordt gekwantificeerd middels de GOLD-stadiering (Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease), van GOLD 1 t/m GOLD 4. Waarop is de GOLD-stadiëring gebaseerd?
A. FEV1
B. FVC
C. Tiffeneau-index (FEV1/FVC)
D. Symptoombeschrijving
De GOLD-stadiëring is gebaseerd op het percentage van de FEV1 ten opzichte van de voorspelde FEV1 naar leeftijd, lengte, geslacht en etniciteit. GOLD 1: mild (FEV1 ≥ 80% van voorspeld); GOLD 2: matig (50 ≤ FEV1 < 80% van voorspeld); GOLD 3: ernstig (30% ≤ FEV1 < 50% van voorspeld); GOLD 4: zeer ernstig (FEV1 < 30% van voorspeld). Daarnaast hebben de ziektelast en het aantal exacerbaties een invloed op de classificatie.